Om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de behoeften van het kind bied ik diverse vormen van begeleiding.
Door de begeleiding naast of als aanvulling op de therapie te geven, kunnen de positieve veranderingen van het kind beter in de thuissituatie worden geïntegreerd. Zo kunnen de ouders het kind helpen om de positieve veranderingen te stimuleren en bestendigen en in de toekomst problemen voorkomen.
Voor ouders/opvoeders/leerkrachten is er de Video Interactie Begeleiding (VIB). Deze vorm van begeleiding kan in combinatie met de kindertherapie of ambulante begeleiding worden gegeven, maar ook afzonderlijk.
Meestal verloopt de ontwikkeling van een kind goed. Toch ontwikkelt eenderde van alle kinderen te weinig basisvertrouwen (geen ‘veilige hechting’).
Sommige kinderen hebben een moeizame start gehad. Door verschillende oorzaken kan een ouder voor het kind letterlijk of figuurlijk niet of minder bereikbaar zijn geweest, bijvoorbeeld door (echt)scheiding, adoptie, ziekenhuisopname, depressie of stress.
De gevolgen van een slechte start kunnen lange tijd daarna nog voelbaar zijn.
Een of meer van de volgende problemen kunnen daarvan het gevolg zijn: overmatig huilen, veel boosheid, verzet, leerproblemen door concentratieproblemen, slaapproblemen, moeilijk samen kunnen spelen, claimen, alles in de gaten houden, angsten, onrust (lijkt op ADHD), jaloezie, allemansvriendjesgedrag en noem maar op. Het moeilijke gedrag kan het gevolg zijn van een diepgewortelde angst van het kind zich over te geven. Het kind durft zich a.h.w. niet toe te vertrouwen (m.n. aan de voor hem belangrijke personen, de ouders). Dat gedrag varieert per kind.
Ouders hebben dan vaak het gevoel dat het contact met het kind beter kan en zien dat het kind zich niet naar tevredenheid ontwikkelt.
Ouders van een kind met gebrek aan basisvertrouwen ondervinden vrijwel dagelijks hoe hun, meestal zeer zorgvuldige inspanningen verzanden in frustraties. Een kind met angst zich toe te vertrouwen, vraagt van de ouders meer dan gewone ouderlijke vaardigheden. In feite vraagt het van hen specifieke deskundigheid.
Met behulp van VIB kunnen ouders deze specifieke vaardigheden oefenen en toe gaan passen. Het kind ontwikkelt dan een ikbesef, een gevoel er te mogen zijn, basisvertrouwen.
Als een kind eenmaal basisvertrouwen heeft, dan ontwikkelt het zich meestal op alle gebieden goed. In principe wordt bij VIB daarom gelijk gestart met het ontwikkelen van dat basisvertrouwen. Als de ouders de instructies goed oppakken, worden de gewenste doelen bereikt. Mogelijk kan daarbij nog aanvullende therapie gewenst zijn.
Een video-opname is bij uitstek geschikt om te ontdekken wat uw kind nodig heeft en hoe u als ouder daarop kunt aansluiten. Met behulp van de video-opname gaan we na wat uw sterke kanten zijn en hoe u die bij de opvoeding van uw kind kunt gebruiken. Daarnaast geef ik u gericht adviezen mee.
De ene keer maak ik een video-opname van tien tot vijftien minuten van de opvoedingssituatie (bv. bij het eten, theedrinken of tijdens een spelletje). De keer daarop wordt deze opname samen met u bekeken en doorgesproken. Gemiddeld zijn er drie tot vijf video-opnamen nodig om resultaat te boeken.
Zo kunt u in korte tijd vaardigheden opdoen om met het specifieke probleem van uw kind om te gaan. Oudere kinderen kunnen zelf ook betrokken worden bij het kijken naar de video-opnamen.
De Sherborne-methode kan helpen om het basisvertrouwen van het kind te vergroten. Deze methode is gebaseerd op oefeningen uit de kinderfysiotherapie (Veronica Sherborne) en psychomotorische therapie (Riksen-Walraven).
Door de oefeningen kunnen ouders hun kind extra ondersteunen bij het ontwikkelen van meer basisvertrouwen. De oefeningen helpen het kind om meer lichaamsbesef te krijgen. Het bewustzijn van het eigen lichaam en dat van andere personen wordt door de bewegingsoefeningen vergroot. Zo wordt het vertrouwen van het kind op lichamelijk niveau versterkt. Meer vertrouwen in zichzelf en in de ouders maakt dat het kind de omringende wereld durft te gaan verkennen en zich verder kan ontwikkelen.
Door het speelse en uitnodigende karakter van de oefeningen ervaren kinderen de oefeningen als spelen. Er wordt vaak heel wat afgelachen bij de uitvoering van deze ‘spelletjes’.
Een gebrek aan basisvertrouwen zien we ook bij kinderen met hechtingsproblemen. Bij hechtingsproblematiek kan er meestal dan ook veel worden bereikt met Video Interactie Begeleiding en/of de Sherborne oefeningen. Bij kinderen met hechtingsproblematiek kan de behandeling ook bestaan uit differentiatie-therapie en/of fase-therapie (volgens de methodiek van Anniek Thoomes-Vreugdenhil). Bij de fase-therapie krijgen de ouders (of verzorgers) een rol als co-therapeut. Bij deze vorm van therapie is er veelvuldig contact tussen de ouders en de therapeut. (Voor volwassenen met hechtingsproblematiek is er de basis-therapie).
Voor kinderen geef ik begeleiding aan huis of op school. Afhankelijk van het probleem en de situatie wordt in overleg met de ouders (en eventueel school) een handelingsplan opgesteld. Doel is zo goed mogelijk aan te sluiten bij de behoeften van het kind.
Uit onderzoek is gebleken dat kinderen beter kunnen worden geholpen als ze zich prettig en veilig voelen. De begeleiding aan huis biedt in dat opzicht een voordeel.
Afhankelijk van de hulpvraag kan er gekozen worden voor intensieve of ondersteunende begeleiding.
De intensieve begeleiding is sturend, waarbij de nadruk ligt op het aanleren van nieuwe vaardigheden (bv. sociale vaardigheden, agressieregulatie, concentratie- / ontspanningstechnieken, angstvermindering, toename van belastbaarheid, positieve cognities).
De ondersteunende begeleiding is vooral gericht op het toepassen van de al verworven vaardigheden in alledaagse situaties (bv. tijdens het spel met leeftijdgenoten, in gezinssituatie of op school).
In het handelingsplan is vastgelegd welke vorm van begeleiding wordt geboden, met welke frequentie en met welk doel. Het doel zal geoperationaliseerd zijn in concrete subdoelen. Bovendien zal er een prognose worden gedaan voor de duur van de begeleiding.
De inhoud van het handelingsplan wordt tijdens oudergesprekken regelmatig geëvalueerd en zo nodig aangepast.
Gemiddeld duurt de begeleiding enkele maanden tot een jaar. De frequentie varieert van 1 keer per week tot 1 keer per maand. Dit hangt af van de klacht en de situatie van het kind.